Soera an-Naba (Arabisch: سورة النبأ, "The Tidings", "The Announcement") is het achtenzeventigste hoofdstuk (soera) van de Koran met 40 verzen. De veertig verzen zijn verdeeld in twee gelijke delen van elk twintig verzen. De eerste twintig zijn gevuld met de wonderen van de wereldse schepping (de aarde, planten, de nachtrust gedeeld door liefdesparen, de bergen en regen). De laatste twintig zijn gevuld met de eeuwige wonderen en gruwelen van de volgende wereld met woedende zondaar (de Arabische wortel TGY "tageena" wordt gebruikt) die grof wordt afgestraft met de beloning van plichtsgetrouwe gelovigen (de Arabische wortel WQY "mutaqeena" wordt gebruikt als een poëtische parataxis tegen TGY) in het paradijs.
Imam Ja'far as-Sadiq (a.s.) heeft gezegd dat iedereen die deze soerah elke dag reciteert, het geluk zal hebben Masjidoel Haraam in hetzelfde jaar te bezoeken door de wil van Allah.
De Heilige Profeet (a.s.) zei dat het memoriseren van deze soera een grote beloning met zich meebrengt.
Als deze soera wordt gereciteerd met de bedoeling wakker te blijven, zal de reciteerder niet in slaap vallen en als het wordt gereciteerd voor het reizen, dan zal de reis gemakkelijk worden met de hulp van Allah de Almachtige.