De belangrijkste christelijke feestdag is Pasen, dat orthodoxe gelovigen verwelkomen direct na het strengste jaar van de Grote Vastentijd. De geschiedenis van de vakantie gaat terug tot heidense tijden. In die tijd werd Pasen geassocieerd met het fenomeen van de doden die de wereld van de levenden betreden. Men geloofde dat ze op deze dag uit de hemel neerdalen en naar hun begraafplaatsen komen.
Met de geboorte van het christendom begon de Grote Opstanding de opstanding van Jezus Christus te personifiëren. Pasen begon een week later te worden gevierd dan de Joodse. De orthodoxe feestdag is overwoekerd met zijn gebruiken en symbolen, waarvan de belangrijkste een versierd ei is.
Het christelijke Pasen heeft geen vaste datum, het wordt gevierd tussen april en mei, een week na de paasvollemaan. De viering duurt 40 dagen, maar de belangrijkste is de eerste week, die begint met de paasdienst op zondagavond.