Fakkel der Nederduitsche Taale: ontsteken byzonderlyk aan de Hebreeuwsche, Grieksche, en Latynsche spraaken, als ook de oude Duitsche, uit de overblyfzels der gryze aaloudheid, en die van laatere eeuwen. ... woorden en spreekwyzen, die nu in dagelyks gebruik, maar onbekent of duister zyn. Hier achter is gevoegt oud en nieuw ; of Vergelyking der oude en nieuwe Nederduitsche taal, in vorming en spreekwyzen