Koos van Nugteren Artrose is de meest voorkomende gewrichtsaandoening. Vrijwel iedereen [1] die ouder is dan 75 jaar heeft artrose in minstens e ́e ́ngewricht. Een patie ̈nt met een symptomatische artrose ervaart pijn, stijfheid, - wegingsbeperkingen en functieverlies wat betreft het aangedane gewricht. De aandoening kan worden beschouwd als een degeneratieve toestand van een gewricht die vooral wordt gekenmerkt door kraakbeenverlies. W- neer het gewrichtskraakbeen onvoldoende steun kan bieden, reageert het gewricht met botwoekering aan de randen. Men noemt dit osteofytv- ming. Dit fenomeen is een fysiologische reactie op de verminderde - lastbaarheid van het gewricht. Osteofytvorming leidt tot verbreding van het gewricht, zodat de druk (het lichaamsgewicht) over een groter opp- vlak wordt verdeeld. De botwoekering is goed zichtbaar op een ro ̈ntg- foto. Verder verandert na verloop van tijd ook de structuur van het s- chondrale bot. Dit komt doordat het subchondrale bot abnormaal wordt belast, waardoor herhaaldelijk beschadigingen ontstaan die vervolgens weer herstellen. Het gevolg is een botstructuur met cysten en daaromheen extra dicht ‘reparatiebotweefsel’ (osteosclerose*). Symptomatische artrose van wervelkolom, knie, heup en hand komt zeer veel voor. Hoewel artrose geen gevaarlijke aandoening is, heeft het – door het frequente voorkomen – grote maatschappelijke gevolgen. Vrouwen hebben vaker artrose dan mannen. Alleen relatief jonge m- nen (55-65 jaar) vormen een uitzondering wat betreft heupartrose. Zij [2] hebben vaker heupartrose dan vrouwen van dezelfde leeftijd. Dit komt waarschijnlijk doordat veel mannen in hun jeugd hebben gevoetbald. Anatomie Gewrichtsoppervlakken zijn bedekt met hyalien kraakbeen.